maandag 3 juni 2013







De Gouw in Zaandam werkt aan het thema ‘Wonen’ samen met een amateurfotograaf
(in Poelenburg http://www.nieuwpoelenburg.nl/wijkinformatie).
In het lokaal zijn alle hoeken weer zo ingericht dat iedereen met het thema bezig kan zijn.  Activiteiten in de hoeken zijn uitgebreid beschreven . In ons weekplan is per dag aangegeven waar we aan werken, woordenschat uitbreiding, onderwerp kleine kring, activiteiten voor de hele groep, doelen, tussendoelen, doelen voor verlengde instructie, pientere kinderen, versjes, liedjes, drama, afsluiting voor de kinderen en de ouders koffieochtend over themaboekje, fotoroute, prentenboeken, activiteiten voor de tutor.

Thuis zijn of je ergens thuis voelen betekent dat je jezelf veilig voelt en het naar je zin hebt op een bepaalde plek. Je eigen huis is zo’n plek. Daar ben je vertrouwd met ieder hoekje, je weet wat er achter iedere deur is en je kent het uitzicht uit ieder raam. Ieder kind kan vanaf een bepaalde leeftijd vertellen waar het woont. Kinderen weten ook waar anderen wonen. Vriendjes wonen vaak in de buurt. Opa en oma en andere familieleden wonen vlakbij of verder weg in een ander dorp, stad of land. Kinderen gaan begrijpen dat iedereen ergens woont en dat het in al die huizen anders is. Ze bespreken welke voorzieningen in een huis horen zoals licht, verwarming, water en elektriciteit. En wat is eigenlijk de functie van wonen en hoe wonen mensen van verschillende culturen? De kinderen vertellen over hun eigen kamer, over de buren en de buurt.
De kinderen (pientere kinderen) leren hoe het proces van bouwen van een huis verloopt. Wij  maken een uitstapje naar een bijzonder huis. (infohuis of kinderboerderij) Verschillende aspecten van wonen  zijn aan bod gekomen door erover te praten, te spelen, na te denken, te tekenen, te zingen, voor te lezen en door te onderzoeken, aansluiten bij de eigen ervaringen.

Maar de kinderen gaan naar buiten om te zien hoe en waar de mensen in de wijk wonen. (Foto-route lopen ). Wij gaan, de fotograaf en de leerkracht (tutor/kleine groepjes) de buurt in en zelf fotograferen. De kinderen hebben een eigen camera in de hand. In de kleine kring hebben de kinderen geoefend met de camera’s . De foto’s worden opgeslagen in het digitale fotoalbum  en besproken.
Als  startactiviteit  : Het boek Hutje Mutje .
Kenmerkend voor het interactief voorlezen is de interactie tussen leraar en leerlingen voorafgaand, tijdens en na het voorlezen van de tekst.
- Voorafgaand aan het voorlezen: de leraar stelt vragen in het kader van boekoriëntatie of verhaalbegrip, zoals wijzend op de voorkant: ”Waar denk je dat het verhaal over gaat?”.
- Tijdens het voorlezen: de leraar stelt bijvoorbeeld voorspellende of projecterende vragen (“Hoe zou hij zich voelen?”, “Hoe zal hij het oplossen?”, “Wat is er nu aan de hand?”).
- Daarnaast kan worden ingegaan op de relatie tussen tekst en illustraties of op de betekenis van onbekende woorden.
- Na het voorlezen: de leerlingen praten met elkaar en de leraar over de inhoud van het boek, de personages, thematiek, verhaalopbouw, enzovoort.


 Het boek gaat over een huis dat veel te vol is. Een oud vrouwtje denkt dat haar huisje hutjemutje vol is, maar met de hulp van vijf boerderijdieren en het advies van een wijze, oude man ontdekt ze al snel dat dat nog best meevalt.
De dame zuchtte opgelucht: 'Meneer, wat bent u knap.
Mijn huisje was voor met z'n vijven veel en veel te krap.
Maar voor een oude vrouw alleen is het een waar paleis.
Ik dank u voor uw goede raad. Tot ziens en goede reis.'
Hutje Mutje is geschreven en getekend door Julia Donaldson en Axel Scheffler

Alle ontwikkelingsgebieden komen in de verschillende activiteiten aan bod. het boek wordt in vier fasen interactief voorgelezen  telkens in de kleine kring . De afgelopen weken staat het boek centraal. Er is een thema tafel. Een ontdekhoek. Een boekenhoek.  Het boek is herhaald voorgelezen, enkele keren per week. Frequentie is belangrijk. De oudste kinderen hebben dezelfde tekst in de schrijfhoek aangeboden gekregen. Het boek wordt uit gespeeld. We herhalen de tekst door te zingen en te zeggen. De tekst en de illustraties hebben we gekopieerd en gebruiken we in de knutselwerkjes en schilderijen .
We maken HUTJES EN MUTJES. Huizen van kartonnen dozen. De huizen worden versierd met de werkjes van de kinderen. Kleurplaten, tekeningen, schilderijen. Een aantal kinderen krijgen de opdracht om de huizen te beschilderen. We spelen, eten en chillen in de huizen. Leuk dat we  de huizen kunnen verplaatsen. Zelfs naar het plein, naar buiten. En wie straks in de wijk tijdens het  Wijkfeest op 15 juni.

Alle  kinderen hebben een HUTJE MUTJE diploma gekregen voor goed SAMENWERKEN. Limonade en een koekje. De knutsels laten we nog hangen en staan . De ouders krijgen de gelegenheid om de kunstwerkjes van de kinderen te bekijken.

Naar aanleiding van de gesprekjes over  het boek gaan we met de fotograaf en de kinderen (o.l.v. tutor/kleine groepjes ) de buurt in. Start is een foto uit de fotoroute . Waar woon je, welk adres, heb je een tuin, wie wonen er nog meer ,heb je buren, waar zijn de winkels, wat speel je, waar wil je het liefst wonen, waarom, mag je alleen boodschappen doen etc. De kinderen hebben een eigen camera en fotograferen zelf. De fotograaf geeft tips en begeleidt. De foto’s worden op school in het digitale fotomapje opgeslagen, bekeken en besproken. We zetten in de wijk een HUTJE MUTJE op 15 juni op en fotograferen ‘Het Kunstwerk’.
Hilde Wendt




 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten